De herberg van Laurant, 1848-1912

De Gordenaars is vanaf het begin een herberg geweest. De bouwer Jan Lourant was in Wijchen ook al herbergier. Zijn zoon Jan zette dat bedrijf voort. Aan het huis zit nu nog een muuranker waaraan het uithangbord heeft gehangen. In de herberg kwamen vooral voerlieden die op weg waren over de dijk. In die tijd was de dijk de belangrijkste doorgaande verbinding met Nijmegen. In de zomer kwamen bovendien veel maaiers uit de hele streek en zelfs uit Duitsland om voor de Vorst de uiterwaarden te maaien. Zij konden voor een borrel of een biertje op de Gordenaars terecht.

De Gordenaars rond 1910

In het oudste bevolkingsregister van Batenburg wordt Jan Lourant senior in 1850 ingeschreven op Lienden 15. Hij is dan 63 jaar oud en zijn nieuwe huis is juist gereed gekomen. Hij woont er met zijn vrouw, zijn zoon Jan jr. van 17 en drie huwbare dochters. Naast herbergier is hij timmerman. Naar de gewoonte van de tijd hield hij ook vee.

Jan junior, die te boek staat als radmaker, trouwt 5 mei 1863, 30 jaar oud, met Hendrika Jansen uit Ooijen. Zij trouwt in bij haar schoonfamilie: schoonvader Jan senior en schoonzuster Johanna die nog thuis woont. Ook een 20-jarige kleinzoon van de oude Jan woont ten tijde van het huwelijk in huis. Daarnaast nog een dienstmeid en een knecht. Zeven personen in totaal. Een jaar later trouwt Johanna. De knecht zal niet lang gebleven zijn. Die bleven gemiddeld een jaar. Dat er personeel in huis was duidt er op dat er een behoorlijke bedrijvigheid moet zijn geweest. Naast de herberg was er een boerderij en mogelijk ook een radmakerij of reparatiewerkplaats.

Het was geen gemakkelijk leven op De Gordenaars. In dertien jaar werden tien kinderen geboren, waarvan er maar drie bleven leven. Vanaf de dood van zijn vader staat Johannes jr. officieel te boek als herbergier. Van het jaar 1883 is bekend dat hij in zijn café 175 liter sterke sterke drank omzette. Daar betaalde hij tenminste belasting over. In deze jaren woont het gezin met drie opgroeiende dochters, Wilhelmina, Maria en Grada bij de herberg. Ze hebben voortdurend een knecht in huis.

Moeder Hendrika wordt 63 jaar oud. Dochter Wilhelmina trouwt in 1892 met Johannes Roeffen en gaat in Batenburg wonen. Bij het begin van de nieuwe eeuw telt de herberg nog drie bewoners: weduwnaar Johannes en zijn twee ongetrouwde dochters Maria (33) en Grada (23). Naast de inkomsten uit de herberg wordt wat verdiend aan het wassen van poffermutsen. Deze mutsen werden tot in het begin van de 20e eeuw gedragen. Na 1900 wonen er geen knechten meer in huis. Op de foto hiernaast uit het begin van de 20e eeuw is het zeer waarschijnlijk Maria Laurant die vanuit de herberg de voerman op de dijk een glas bier brengt. De foto hierboven is uit dezelfde tijd.

In 1910 trouwt Maria met de Batenburgse landbouwer Peter Gradus van Duijghuijsen. Peter is 53 jaar oud, zijn bruid Maria 43. Ze nemen hun intrek in de herberg, maar blijven er niet lang meer. Op 16 mei 1911 is de geschiedenis van de familie Laurant op de Gordenaars ten einde. Ze hebben er zestig jaar gewoond, met drie generaties. De oude Johannes verhuist met zijn twee dochters en schoonzoon mee naar Grootestraat 89 in Batenburg. Maria en Peter zetten daar de familietraditie van Laurant voort. Ze openen de herberg die nu nog bestaat als het enige Batenburgse café De Viersprong en zullen er tot 1942 de scepter zwaaien.
Johannes haalt de tachtig net niet en sterft in 1913. Zijn jongste dochter Grada trouwt in 1914 op 37-jarige leeftijd met Hendrikus Schonenberg uit Deursen en Dennenburg. Het paar verhuist naar Horssen en blijft kinderloos.

Van het huis zijn twee afbeeldingen bekend van rond 1910. Daaruit blijkt dat het aanzien tot nu niet wezenlijk is veranderd. De aangebouwde schuur was oorspronkelijk wat lager en grotendeels met riet gedekt. De huidige maat en het pannendak stammen waarschijnlijk van de herbouw in 1912. De grote losstaande schuur werd rond 1900 gebouwd en was oorspronkelijk ook rietgedekt.

Vervolg >> De boerenfamilies Vleeming en Kuijpers.