Munson: de eigen homestead (1910-1918)

Onder de groene pijl is de homestead van Bart Kolen(¼ sectie). Klik op de kaart om naar Google Maps te gaan.
Al in de decemberbrief uit 1909 geeft Bart aan dat hij de boerderij in Strathmore wil verkopen. “Er is met paarden veel meer te verdienen, in den zomer 5 dollar per dag voor 2 paarden en een man en dan heel den zomer werk genoeg, meest hout rijden. <…..> Als wij de boerderij niet kunnen verkopen dan zullen wij maar weer opzaaien anders geeft het niets. Maar dan moeten wij 2 paarden bijkopen en dan 1 man op de boerderij, die kan het goed af <……>. Het is hier maar zaaien en maaien, iets anders wordt er aan de boerderij niet gedaan.”
De drie mannen die samen de boerderij hebben gekocht gaan ieder hun eigen weg. Noud Boers koopt Bart en Jan van Rooy uit en gaat alleen verder in Akenstad. Jan gaat terug naar Brabant. Bart gaat voor een eigen homestead en dient in juli 1910 een aanvraag daarvoor in. Dat wil zeggen dat hij een claim legt op een stuk woeste grond van 65 hectare (160 acres) met het doel om daar eigenaar van te worden. De overheid heeft die mogelijkheid in het leven geroepen om de prairie in cultuur te brengen. De pionier krijgt zijn grond echter niet cadeau. Hij moet aantonen dat hij een huis heeft gebouwd en daarin drie jaar echt heeft gewoond. Hij moet minimaal een kwart van de grond in cultuur brengen en omheinen en hij moet daadwerkelijk de grond twee jaar bebouwen. Hij moet kortom veel eigen geld en tijd investeren voor hij zich eigenaar kan noemen.
Bart gaat die uitdaging aan. Zijn 65 ha. liggen hemelsbreed een kilometer of vijf van het huidige Drumheller, dat toen nog niet bestond. Behoorlijke wegen waren er ook nog niet. De grond is 1½ kilometer van de Michichi-kreek, een zijstroom van de Red Deer River. Deze streek is nu beroemd als Dinosaurusvallei, vanwege de vondst van een zeer groot skelet. Toen was het lege prairie. Hij neemt zijn landbouwmachines mee en bouwt een houten huisje van 3 bij 4,25 meter. Daarin woont hij officieel vanaf 15 november 1910. Hij heeft 5 paarden waarmee hij zich als voerman verhuurt en waarmee hij een begin maakt met het ontginnen van de woeste grond. In het volgende jaar scheurt hij met zijn paarden 18 ha. prairie, omheint die en maakt ze bouwrijp voor het volgende voorjaar. In het voor- en najaar is hij een aantal maanden van huis. In die tijd werkte hij met zijn machines en zijn paarden voor andere boeren die hun grond al klaar hadden en al konden zaaien en oogsten.
Het jaar daarna, in 1912, zaait Bart voor het eerst haver op zijn eigen land, bouwt een graanschuur en haalt zijn eerste oogst binnen. In dat jaar komen er ook Nederlanders in de buurt wonen waar hij veel mee samenwerkt. In de winter schrijft hij een uitgebreide brief aan zijn broer Tiest. Die had laten weten dat hij erover dacht om ook naar Canada te komen en vroeg om advies. Het antwoord van Bart laat aan duidelijkheid niet veel te wensen over: “Ik ben nu bijna 5 jaar hier en weet er het fijne nog niet van maar dat weet ik, dat het boeren het slechtst is wat men hier kan beginnen. <…..> Ik heb er met boeren al meer over de kop zien gaan dan rijk zien worden. <….> Ik heb deze drie jaren op de homestead een harden tijd gehad en niet veel geld verdiend daar ik te lang hier heb moeten zijn en dan kost het altijd geld en er komt niets binnen. <….> Nu moet je niet denken dat ik geen eten genoeg heb gehad want dat is hier in overvloed . <……> Dit jaar is de oogst in het algemeen toch nogal goed geweest, maar de prijzen zijn zeer laag. Zo gaat het, als men niets heeft kan men niets verkopen en heeft men iets dan drukken de grote mannen de markt want de trust werkt hier uitstekend, maar niet ten voordeel van de boer. Dus kan ik U niet raden om te komen maar als U toch wilt dan kunt ge hier aan de gang.”.
Broer Tiest besluit in Tilburg te blijven, gaat boeren in de Rijtse Hoevenstraat en krijgt daar een dochter en een zoon (mijn vader). Bart haalt ook het volgende jaar (1913) een oogst binnen en daarmee heeft hij voldaan aan de voorwaarden om eigenaar te worden. Hij dient een definitieve aanvraag daarvoor in die wordt ondersteund met beëdigde verklaringen van de buren Jan Fabrie en William Milton.
In maart 1914 krijgt hij bericht dat hij zijn eigendomspapieren kan ophalen. Dan breekt in Europa de oorlog uit. Dat blijft ook in Canada niet zonder gevolgen. In de brief aan zijn broer had Bart al aangegeven dat hij zijn boerderij “voor speculatie” te koop wilde zetten. In een volgende brief in augustus 1914 schrijft hij echter: ”Als ik hier mijn land en de rest kon verkopen dan kwam ik direct terug. Maar alles is hier nu stil en geen werk voor een wijl en de oogst is ook slecht, teveel verdroogd. Dus geen goed nieuws in Canada en ook niet in Holland.” Er is geen andere keus dan te blijven en het beste ervan te maken.
Over de oorlogsjaren daarna is weinig bekend. Er zijn geen brieven uit die tijd bewaard gebleven. Bart woont en werkt op zijn eigen grond en werkt daarnaast voor andere boeren in de omgeving. Hij bouwt een reputatie op als een goede, betrouwbare boer en een harde werker, getuige zijn verdere loopbaan als pachter.
Vervolg: Michichi: succesvol pachter (1918-1926)