Strathmore: een moeilijke start (1908-1910)

Op 13 maart 1908 varen Bart en zijn vrienden met het stoomschip Victorian de haven van Liverpool uit om ruim een week later de oostkust van Canada te bereiken. Vandaar gaat het verder per boot en trein naar Calgary in het westen van Canada.

Vlnr Fouchier, Jan van Rooy en Bart Kolen in 1907.

De drie Hasseltse vrienden hebben op de boot gezelschap van pastoor van Aken en een dertigtal landgenoten, meest jonge boeren. De Nieuwe Tilburgse Courant stuurt zelfs een eigen correspondent mee die uitgebreid rapporteert over de reis en de eerste spannende weken in Strathmore.
De landverhuizers zijn door de pastoor aangeworven voor een op te richten katholieke Hollandse kolonie die de naam Akenstad zal krijgen. Wat de reizigers niet weten is dat de pater een dubbele agenda heeft en ook optreedt als agent van de CPR. (Canadian Pacific Railways) die grote belangen heeft bij grondverkoop in dat gebied. Hierover zal later onenigheid ontstaan die via ingezonden brieven in De Nieuwe Tilburgsche Courant breed wordt uitgemeten. Tijdens de reis is daarvan nog niets te merken. In het concurrerende lokale dagblad De Tilburgsche Courant schrijven de reizigers er een vrolijk verslag over.

Einddoel is Strathmore in westelijke provincie Alberta. De spoorlijn is nog maar kort geleden tot daar doorgetrokken in de schier onmetelijke, onontgonnen prairie. Het plaatsje bruist echter al van activiteit. Honderden immigranten uit de VS en Europa zijn er neergestreken, aangetrokken door de kansen die het nog lege land hen biedt. De overheid voert een actief beleid om het in cultuur te brengen.

Bart, Jan van Rooy en Noud Boers kopen gezamenlijk voor bijna $ 4.000,- een kleine 64 hectare (¼ sectie) irrigeerbare, maar nog woeste grond van de CPR. Ze hebben haast, want het land moet nog worden geploegd en voor eind april zijn ingezaaid. Er worden paarden en landbouwmachines gekocht. De eerste weken bivakkeren de mannen in een hotel, maar later zijn ze in de kost bij de Tilburger Toon Wijers, een reisgenoot. Bart schrijft eind april in een brief naar huis dat hij een uur nodig heeft om rond zijn land te gaan en dat ze hard aan het werk zijn om 45 hactare te breken en met vlas in te zaaien. Ze kunnen dat niet alleen in die korte tijd, dus ze moeten arbeiders met paarden en machines huren om snel genoeg vooruit te komen. Ze bouwen ook een huis met een stal voor 4 paarden. Ze moeten in korte tijd veel geld uitgeven. Eind april is het huis klaar en zijn Bart en Jan al volop aan het zaaien. Er is een vrouw in huis, Fien, die met hetzelfde reisgezelschap uit Brabant is gekomen.

Op het eind van het jaar blijkt de oogst matig. Er zijn veel kosten gemaakt en er is weinig verdiend. Bart gaat daarom de hele winter werken als arbeider in het hout. Voor de bouw in de nieuwe nederzettingen is veel hout nodig en dat wordt gewonnen in de Rocky Mountains in het westen. De mannen wonen in Banff in kampen en verhuren zich voor korte of langere tijd. Het werk gaat ook in de winter door als er niet teveel sneeuw ligt. Jan en Fien blijven in Strathmore. Bart komt daar pas begin april terug. Jan is dan al op een ander bedrijf aan het werk. Fien zorgt nog voor Barts kleren als hij terug is en vertrekt dan ook naar een andere betrekking. Het land wordt opnieuw ingezaaid.

Dat jaar (1909) is de oogst beter. De zoon van Toon Wijers huurt een dorsmachine en Bart maakt daar ook gebruik van. In het najaar gaat hij weer in het hout werken in Banff, maar door het barre weer is hij eind december al weer terug. Hij brengt de rest van de winter door bij Toon Wijers. Van daar schrijft hij in een brief aan zijn vader: Ik heb nu niets te doen dan de koeien en de paarden te voeren en steenkolen te halen. Dat is nogal een hard werk want het is 65 km. hier vandaan <…..> dus duurt het 2 dagen en den weg is zeer slecht. Wij moeten door 2 rivieren zonder bruggen en dan zeer ongelijk. Wij spannen altijd 4 paarden voor de wagen en wij komen op plaatsen waar wij er 6 en 8 voor spannen. Gij kond u niets beters voorstellen als dat gij naar Rotterdam moet zonder weg en over het ijs. Wegen zijn hier nog niet. <…..> Op den hele weg komen wij maar bij twee huizen <….>. Toch begin ik er beter den aart te krijgen. Voor een werkman is er noch al geld te verdienen. Er word in den zomer veel gewerkt en dan is er werkvolk tekort maar in den winter is er niets te doen en dan is men blij dat men onder dak is.

Vervolg: Munson: de eigen homestead (1910-1918)